In een opvallend openhartig interview dat al veel stof deed opwaaien in de Belgische wielerwereld, heeft José De Cauwer — voormalig profwielrenner, ploegleider en iconisch wielercommentator — openhartig gesproken over zijn ervaringen in een tijdperk waarin prestatiebevorderende middelen wijdverspreid waren in de sport.
Tijdens een speciale uitzending van VRT, waarin hij terugblikte op zijn carrière terwijl hij zich voorbereidt om afstand te nemen van het wielercommentaar, sprak De Cauwer over het vaak vermeden onderwerp doping in de jaren 70 en 80. Met verrassende openheid gaf hij toe middelen te hebben gebruikt die nu verboden zouden worden, maar gaf hij cruciale context:
“Ja, ik heb dingen gebruikt”, zei De Cauwer ronduit.
“Maar ik moet eerlijk zijn: dat werd toen niet als doping beschouwd. Dat hoorde gewoon bij het wielrennen.”
De Cauwer was professioneel wielrenner van begin jaren 70 tot begin jaren 80, een periode waarin de grenzen tussen legale en illegale prestatiebevorderende middelen vaag waren en de handhaving ervan laks of onbestaand was.
“Er waren vitamines, stimulerende middelen, herstelmiddelen – het meeste was niet eens gereguleerd”, legde hij uit.
“Het is nu gemakkelijk om terug te kijken en te zeggen: ‘dat is doping’. Maar wij hadden niet dezelfde kennis of structuur. Je nam wat je team je gaf. Je vertrouwde op het systeem.”
Zijn opmerkingen weerspiegelen een gevoel dat veel renners van zijn generatie delen, die stellen dat wat nu als vals spelen wordt beschouwd, destijds gewoon de status quo was – onderdeel van een cultuur waarin medisch personeel, teammanagers en renners in een ethisch grijs gebied opereerden.
Hoewel De Cauwer geen spijt betuigde, was hij er wel duidelijk over dat de moderne wielersport beter af is met strengere antidopingmaatregelen.
“Ik ben niet op alles trots”, zei hij. Maar ik schaam me er ook niet voor. We zagen het niet als fout. Het was hoe we die brute wedstrijden overleefden. Ik heb nooit iets gedaan waarvan ik dacht dat het mijn gezondheid in gevaar zou brengen. Ik heb nooit een morele grens overschreden.
De Cauwer benadrukte dat hij nooit stiekem of zonder begeleiding middelen gebruikte, en dat hij jonge renners tijdens zijn jaren als ploegleider ook niet tot doping heeft aangezet.
“Wat ik nam, nam ik openlijk. Het was niet om anderen te bedriegen. Het was gewoon hoe de machine werkte. Tegenwoordig zijn de regels duidelijker, en dat is een goede zaak.”
De nu 75-jarige De Cauwer staat bij een nieuwe generatie vooral bekend als de stem van het Belgische wielrennen, nadat hij talloze grote rondes en wereldkampioenschappen met emotioneel inzicht en historische diepgang heeft becommentarieerd. Zijn opmerkingen komen op een moment dat hij wordt geprezen om zijn decennialange bijdrage aan de sport – niet alleen als renner, maar ook als mentor, analist en pleitbezorger voor een eerlijke competitie.
De eerste reacties op De Cauwers opmerkingen waren overwegend respectvol. Veel voormalige profs en huidige commentatoren prezen zijn eerlijkheid en merkten op dat dergelijke transparantie zeldzaam is – vooral bij figuren van zijn statuur.
Een Belgische journalist merkte op:
“José verheerlijkt het verleden niet. Hij legt het uit. En dat onderscheid is belangrijk. Hij laat ons zien hoe ver de wielersport is gekomen.”
Terwijl De Cauwer zich voorbereidt om de microfoon achter zich te laten, blijft zijn nalatenschap er een van complexiteit, moed en bijdrage. Door een moeilijk deel van de wielergeschiedenis te erkennen, benadrukt hij het belang van de waarheid – niet voor schandalen, maar voor begrip.
“Ik heb vele levens in deze sport geleefd”, zei hij.
“En als eerlijk zijn over het verleden de volgende generatie helpt om clean te blijven, dan is het de moeite waard.”
In een tijdperk waarin de geschiedenis vaak wordt gehypet, is de eerlijkheid van José De Cauwer een krachtige herinnering:
De wielersport is veranderd – en dat was nodig.