In zijn eerste publieke optreden en officiële verklaring sinds zijn ziekenhuisopname eerder dit jaar, heeft Eddy Merckx, algemeen beschouwd als de grootste wielrenner uit de geschiedenis, zijn stilte verbroken met een boodschap vol dankbaarheid, nederigheid en hernieuwde kracht.
De 79-jarige Belgische legende sprak vanuit zijn huis in Meise, omringd door zijn naaste familie, het publiek en de wielerwereld toe in een emotionele video die al viraal is gegaan. Dit is zijn eerste directe communicatie sinds zijn 79e verjaardag in juni, die samenviel met een moeilijke periode van ziekte die hem buiten de publiciteit hield en wereldwijd tot bezorgdheid leidde.
“Jullie steun gaf me de kracht om door te zetten”
Merckx zag er zichtbaar magerder uit, maar was vol goede moed. Hij begon met het erkennen van de overweldigende steun die hij tijdens zijn ziekte ontving.
Ik wil mijn familie en fans enorm bedanken voor hun onwrikbare steun en de prachtige donaties die in mijn naam zijn gedaan in deze tijd. Het was ontroerend en ontroerend om te zien hoeveel liefde me nog steeds omringt.
Soms voelde ik me moe. Maar jullie berichten, tekeningen, cadeaus en gebeden – ze herinnerden me aan het vuur dat ik vroeger tijdens de beklimmingen aanhield. Jullie gaven me de kracht om te blijven doorzetten.
Merckx noemde speciaal zijn vrouw Claudine, zijn kinderen, waaronder Axel Merckx, en zijn kleinkinderen, en prees hen omdat ze hem geholpen hebben gefocust en gemotiveerd te blijven tijdens de donkerste dagen van zijn herstel.
“Claudine is mijn steun en toeverlaat geweest, net zoals ze altijd is geweest. En Axel, ik bedank je niet alleen als zoon, maar ook als mede-renner – jij begrijpt de strijd beter dan wie dan ook. Mijn kleinkinderen hebben me aan het lachen gemaakt, en dat is volgens mij het beste medicijn.”
Hij onthulde dat hij onder behandeling is van een gespecialiseerd zorgteam, en hoewel hij nog niet helemaal hersteld is, is hij optimistisch.
“Ik zal geen Touretappes meer rijden, maar ik begin langzaam weer te trappen – al is het maar op een hometrainer in de woonkamer!” grapte hij.
Tijdens de video raakte Merckx zichtbaar geëmotioneerd toen hij sprak over de liefdadigheidsdonaties die in zijn naam werden gedaan. Fans en supporters hadden tijdens zijn ziekte meerdere inzamelingsacties georganiseerd, sommige gericht op kankeronderzoek en andere op de ontwikkeling van het jeugdwielrennen in België en daarbuiten.
“De vrijgevigheid van de wielerwereld heeft me diep geraakt. Of het nu € 1 of € 1000 was, elk gebaar deed ertoe. Ik heb altijd geloofd in de kracht van fietsen om levens te veranderen, en om te zien dat zoveel mensen zich achter die overtuiging scharen – dat is prachtig.”
Merckx bevestigde dat een deel van het geld bestemd is voor een Merckx Jeugdwielerbeurs, een nieuw initiatief dat later dit jaar wordt gelanceerd met steun van de Belgische Wielerbond.
De geest van de Kannibaal leeft voort
Bekend om zijn onstuitbare honger naar overwinning – vandaar zijn bijnaam “De Kannibaal” – gaat Merckx nu zijn gezondheidsproblemen aan met dezelfde intensiteit waarmee hij ooit rivalen in de Tour de France en de Giro d’Italia verpletterde. Fans die zijn boodschap zagen, waren niet alleen ontroerd door zijn woorden, maar ook door het zichtbare vuur in zijn ogen.
“Ik sta misschien niet meer op het podium, maar ik zal altijd deel uitmaken van deze sport. En ik zal altijd dankbaar zijn aan degenen die me hebben gesteund – niet als kampioen, maar als mens.”
Hoewel Merckx geen plannen voor publieke optredens in de komende maanden heeft bevestigd, zeggen ingewijden dat hij graag de laatste etappes van de Tour de France van 2025 in Parijs wil bijwonen, mits zijn herstel voorspoedig verloopt. Zijn aanwezigheid zou een symbolische terugkeer betekenen – niet alleen voor Merckx zelf, maar ook voor een sport die hem blijft vereren als haar grootste ambassadeur.
Aan het einde van de video gaf Merckx nog een laatste boodschap mee: een stille, oprechte knik naar een wereld die hem ooit bij elke finishlijn toejuichte:
“Merci. Dank u. Dank u wel. Ik zal het nooit vergeten.”